<img height="1" width="1" style="display:none;" alt="" src="https://px.ads.linkedin.com/collect/?pid=949585&amp;fmt=gif">
Waterstress en -zekerheid: een over het hoofd geziene impact op gebouwen

Water wordt een van de meest betwiste en kwetsbare hulpbronnen van deze eeuw. Volgens het World Resources Institute (WRI) wordt verwacht dat in 2050 tot 31% van de wereldbevolking in gebieden met een hoge tot zeer hoge waterstress zal leven. Ondertussen schat de VN dat er nu al meer dan 2 miljard mensen leven in gebieden met waterstress. In België, een van de rijkste landen van Europa, wordt elk jaar 80% van het beschikbare water verbruikt, waardoor dit land tot de 25 meest waterarme landen ter wereld behoort.

Dit zijn niet langer geïsoleerde of seizoensgebonden problemen. Ze weerspiegelen een systemische kwetsbaarheid waarbij de beschikbaarheid van water, de gezondheid van ecosystemen, economische ontwikkeling en klimaatrisico's samenkomen. Maar terwijl de krantenkoppen zich richten op extreem weer, droogte of landbouw, is er één cruciaal aspect dat onderbelicht blijft: de rol van gebouwen.

Wat bedoelen we met waterstress, -schaarste en -zekerheid?

Voordat we dieper duiken, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen termen die vaak door elkaar worden gebruikt:

  • Waterstress - de verhouding tussen waterverbruik en de beschikbare zoetwatervoorraad in sectoren zoals industrie, landbouw en huishoudens.

  • Waterschaarste - wijst op het gebrek aan waterbronnen om te voldoen aan de standaard vraag naar water.

  • Waterzekerheid - het vermogen van een bevolking om zich te verzekeren van voldoende schoon water om de gezondheid, het levensonderhoud, de economie en de ecosystemen te ondersteunen en tegelijkertijd veerkrachtig te blijven ten opzichte van risico's en stabiliteit te garanderen.

Alle definities zijn gebaseerd op publicaties van UN-Water.

Deze concepten zijn onderling verbonden maar verschillend. Ze in hun context begrijpen is essentieel om strategieën te ontwikkelen die niet alleen reactief zijn, maar ook veerkrachtig en toekomstgericht.

A man rows a boat down a residential street after flooding in Liège, Belgium, on Friday.

Foto: Valentin Bianchi/AP via KETR

Wat de industrie zegt en wat ze mist

Het overheersende gesprek over waterstress richt zich meestal op systemen op macroschaal: krimpende rivieren, vervuilde watervoerende lagen of door het klimaat veroorzaakte droogte. Discussies zoomen vaak uit naar nationale of regionale niveaus, waarbij gebruik wordt gemaakt van geaggregeerde indicatoren zoals de totale hernieuwbare watervoorraden(TRWR) of stroomgebieden die onder druk staan. Uit VN-gegevens blijkt bijvoorbeeld dat de wereldwijde waterstress 18,4% "beheersbaar" is, maar hierachter gaan regionale verschillen schuil, waarbij sommige stroomgebieden in kritieke omstandigheden verkeren ondanks dat de nationale gemiddelden veilig lijken.

De landbouw wordt terecht gezien als de grootste waterverbruiker ter wereld, verantwoordelijk voor ongeveer 70% van de zoetwateronttrekkingen. Verstedelijking, industriële vervuiling en grillige neerslagpatronen staan ook centraal in beleidsdiscussies. Deze uitdagingen worden echter vaak gezien als systemisch of geopolitiek, waardoor individuen en zelfs instellingen zich niet betrokken voelen bij het probleem of machteloos voelen om oplossingen aan te dragen.

Wat vaak over het hoofd wordt gezien is de rol die gebouwen spelen, niet alleen in het verbruik van water, maar ook in hoe ze het beheren, verspillen of bewaren.

Ondanks hun belangrijke rol in waterverbruik en -verspilling, maken gebouwen zelden deel uit van de mainstream discussies over waterstress en -zekerheid. De meeste aandacht blijft uitgaan naar de energie-efficiëntie van gebouwen, terwijl de watervoetafdruk over het hoofd wordt gezien.

Gebouwen dragen bij aan waterstress

Gebouwen zijn een deel van het probleem, maar ze kunnen ook een deel van de oplossing zijn.

Van scholen en ziekenhuizen tot kantoren en huizen, gebouwen zijn de plek waar veel van ons dagelijks watergebruik plaatsvindt. In veel gevallen zijn waterverliezen in gebouwen volledig te voorkomen. Shayp's analyse van meer dan 5.000 gebouwen in heel Europa toont aan dat 1 op de 3 gebouwen elk jaar lekt, waarbij lekken gemiddeld meer dan 20% van het totale waterverbruik uitmaken.

Dit zijn geen kleine hoeveelheden. Elke liter gelekt water betekent een aanslag op de waterinfrastructuur, energie en behandelingskosten, om nog maar te zwijgen van de impact op het milieu. Toch blijft dit onderwerp onderbelicht in het waterbeleid.

Neem het geval van het Iris Sud ziekenhuis in Brussel, een ziekenhuis met 520 bedden en 24/7 spoeddiensten dat jaarlijks 80.000 m³ water verbruikt. Ondanks de dagelijkse controle van de watermeters en een ticketsysteem voor het melden van lekken, had het ziekenhuis geen zicht op de werkelijke waterverliezen. Na het implementeren van slimme watermonitoring op zeven belangrijke meters in 2020, identificeerde het ziekenhuis lekken die voorheen niet waren gedetecteerd en pakte deze aan, waardoor jaarlijks €22.000 werd bespaard en de investering in minder dan een jaar werd terugverdiend.

Figuur 1: Waterverlies voorkomen in 2023 82.805 m3.

Dit voorbeeld illustreert hoe zelfs goed beheerde faciliteiten met bestaande monitoringsystemen aanzienlijke verborgen waterverliezen kunnen hebben. Voor één ziekenhuis is dit genoeg water om tientallen huishoudens een heel jaar van water te voorzien, wat duidelijk maakt hoe inefficiënties op gebouwniveau kunnen leiden tot een aanzienlijke belasting van de infrastructuur.

Waarom worden gebouwen over het hoofd gezien?

Waarom horen we dan niet meer over gebouwen in discussies over waterstress?

Eén reden is dat gebouwen verspreide, gedecentraliseerde eenheden zijn. In tegenstelling tot grote rivieren of grootschalige landbouw, lijkt hun individuele voetafdruk klein. Gezamenlijk zijn ze echter verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van het waterverbruik en -verlies in de stad. In de Europese Unie gaat gemiddeld 23% van het gezuiverde water verloren tijdens de distributie door lekken en inefficiënte infrastructuur, en in sommige steden zelfs meer dan 30%.

Een andere reden is dat water in gebouwen vaak wordt behandeld als een kostenpost en niet als een milieukwestie. Elektriciteit en CO2-uitstoot zijn centraal komen te staan in routekaarten voor duurzaamheid in de vastgoedsector. Water blijft nog steeds achter.

Maar dit is aan het veranderen. De Europese Commissie schat dat technologische verbeteringen de waterefficiëntie in Europa met bijna 40% kunnen verbeteren. Gebouwen vertegenwoordigen een krachtige grens voor die transformatie.

Een door gegevens gestuurde weg voorwaarts

Er zijn geen pasklare antwoorden op waterstress. Toch hebben we de instrumenten en kunnen we gegevens gebruiken om slimmere beslissingen te nemen. Gebouwen en hun waterverbruik kunnen worden gemonitord. Lekken kunnen in realtime worden opgespoord. Water kan ter plekke worden hergebruikt, van grijs water tot regenwater. En beter beleid kan dit gedrag op grote schaal stimuleren.

Net zoals gebouwen een sleutelrol zijn gaan spelen in het terugdringen van koolstofemissies, moeten ze nu ook deel gaan uitmaken van het watergesprek. Dit gaat niet alleen over verbruik, maar over de bescherming van een van onze kostbaarste hulpbronnen, vooral in stedelijke omgevingen waar regenval steeds onvoorspelbaarder wordt.

Het erkennen van gebouwen als actieve spelers in waterstress opent een nieuwe lens voor hoe we onze gebouwde omgeving ontwerpen, beheren en toekomstbestendig maken. Het wordt tijd dat we erover gaan praten.


Shayp-AgnesAasmaa

Door Agnes Aasmaa, Marketing en Communicatie @ Shayp.